De weg naar Sapzurro



Vanuit Santa Marta zijn we richting Sapzurro gezeild, met onderweg een paar stops. De eerste stop , naar Isla Grande, onderdeel van de Archipelago del Rosario, ging heel voorspoedig zonder noemenswaardige problemen. We naderen het eiland tussen ondieptes, rotspuntjes en kleine eilandjes en gaan voor anker achter het hoofdeiland. De bijboot wordt overboord gezet om wat rond te banjeren op dit palm en mangrove eiland. Er staan een paar huizen, er is een centrale generator voor de elektriciteit. Wandelend door de mangroven zien we varkens, kippen, geiten, honden en katten. En mensen natuurlijk. Anders zouden al deze dieren hier ook niet rondlopen. We vragen wat rond en kunnen lunchen bij een gezinnetje dat hier een soort restaurant zegt te hebben. Het is een veranda waar de kinderen spelen, een hond borstvoeding geeft aan haar puppy en de ouderen verveeld in plastic stoelen hangen met hun telefoons.

Ze zouden beter wat opruimen want overal ligt zooi. Maar ja, waar laat je het als er geen ophaaldienst is? Flessen, kapotte koelkasten en bouwafval. Veel plastic. Snackzakjes, tandenborstels, petflessen, flessendoppen, tuinstoelen of delen daarvan. Eigenlijk alles wat met plastic gemaakt wordt kom je ook tegen, en ook veel etensbakjes. Van piepschuim want dan blijft je maaltijd lekker een paar minuten langer warm. Mensen die hier wonen zijn goed in het negeren van afval. Mensen in het algemeen eigenlijk, want bijna overal waar we tot nu toe waren zie je plasticafval op straten, in parken, stranden, mangroven. Ook in zee. Het is niet allemaal inheems, veel spoelt aan. Het waait over zee van de eilanden met aflandige wind naar de eilanden met aanlandige wind. We zullen aan deze droeve tekenen van beschaving moeten wennen, ik heb niet de illusie dat dit any-time-soon in ongereptheid veranderd.

De baai van Sapzurro. We ankeren met een achterlijn naar de kant.


We blijven twee dagen en zeilen naar Isla Tintipan, een eilandje behorend bij de eilandengroep San Bernardo. Het gaat langzaam, weinig wind. Hoog aan de wind, dat wel. Als het zachtjes waait heb ik het liefst een aan-de-windse koers; door onze eigen snelheid neemt de schijnbare wind nog wat toe en dan gaat het net nog vooruit. Drieenhalve knoop, een mooie ontbijtsnelheid. We zeildobberen de hele dag door. Eerst een paar uur kruisend, maar in de middag draait de wind langzaam maar zeker. Aan de wind zeilend kan ik urenlang elke paar minuten een graadje of twee verder opsturen tot ik me erover begin te verbazen. Als het zo door gaat wordt de eindbestemming achter het eilland nog bezeild! En warempel, na drie uur tekens een graadje erbij hebben we een mooie halve boog op de kaart gezeild en is de ankerplaats vrijgezeild. De wind is helemaal van zuidoost naar noordwest gedraaid. 


Varkentjes scharrelen door de mangroven.

Inspectie op Joy. De kustwacht van Colombia is vaak aanwezig.
In dit gebied waar veel gesmokkeld wordt
 krijgen ook wij af en toe controle. Zonder uitzondering heel
vriendelijke, nette officials.

Voordat ze weer van boord gaan moeten we nog even een toneelstukje
spelen in het gangboord. Er worden vriendelijk lachend
papieren overhandigd terwijl we poseren voor de foto's.
Ik denk voor de folder van de kustwacht ofzo.


Toeristen van het vaste land worden met bootjes naar de eilanden
gebracht voor een stranddagje.

Zelfgebouwd dorpje op palen, door de vissers van Isla El Islote.
We pikken een mooring boei op en slapen een rustige nacht achter het eiland. In de ochtend nemen we de bijboot naar de kleine eilanden in de buurt. Trekpleisters voor toerisme. Een mooi strand met kleurige parasolletjes en een aanlegplaats voor de boten waar de mensen vanaf het vasteland mee naar het eiland worden gebracht. Een mooie plek, en hier is een organisatie bezig die zich bezig houdt met natuurbehoud en opvoeding van publiek dmv borden en prullenbakken. Dat helpt zichtbaar.
Isla Múcura met fleurige parasolletjes. Standtoerisme is hier nog prettig eenvoudig,
zonder de grote audioinstallaties, jetskies en ander motorgeweld. 

Isla Múcura, bij het dorp. We lopen met een paar jongelui mee die
ons hun fijn opgeruimde dorp laten zien. 
Teruggekomen bij Joy zijn er vissers bezig in de buurt. Ik hoor een knal en zie een hele vlucht pelikanen, meeuwtjes en sternen op de vissersboot afduiken. Ze vissen hier met vuurwerk ofzo, want als ik erheen zwem met flippers en duikbril zijn de vissers met pingpongbatjes aan een hele lange steel de dode visjes op de bodem bij elkaar aan het harken. Het zijn hele kleine visjes, maar wel heel veel. Als alles op de bodem op een hoopje geveegd is gaan ze met duikbril en schepnet het bergje opvegen. Ik vraag nog naar de vismethode, en hoe het komt dat alle visjes dood op de bodem liggen. 'Omdat ik visser ben' is onderdeel van het antwoord. We begrijpen elkaar niet en hij heeft geen behoefte aan veel conversatie. Er wordt ook met schepnetten over de bodem gevist, daarbij duikt de visser onder water en zwemt met duikbril en net langs kuilen in de bodem waar scholen kleine visjes verward rondzwemmen. Ik vraag me af of deze scholen ook door de knal zijn aangedaan of dat dit natuurlijk gedrag is. Ze kronkelen maar wat in de rondte en laten zich gemakkelijk op schepnetten.

Vanaf dit eiland maken we de honderdmijlssprong naar Sapzurro, het laatste plaatsje in Colombia dat we aandoen, op de grens met Panama en midden in de Darien gap, een dicht junglegebied. Er is geen weg naar Sapzurro; je kunt er alleen per boot komen.
De zeiltocht erheen was een rotte. We hadden niet de goede wind. Eerst zeilen we urenlang aan de wind, proberen te kruisen en voortgang te maken maar er zit weinig schot in. Elke mijl wordt bevochten en als we overstag gaan gaan we weer bijna terug naar waar we vandaan komen. De boot loopt niet, we maken geen vaart omdat de korte hoge golven ons steeds weer afstoppen. Dit schiet niet op. Na 14 uur knokken zijn we netto maar 40 mijl opgeschoten en gaan we motorzeilend verder. Als we in de nacht onder een langerekte wolk doorvaren verwacht ik een windverandering, want het is een hele lange streep bewolking, duidelijk een meteologisch fenomeen. En dat klopt, een maal onder het front door draait de wind, neemt toe en het begint ook enórm te regenen. Tropische stórtbui die lang aanhoudt en al het zout zeer grondig van de boot klettert. Ik maak een aantekening op de kluslijst dat het luik boven de salon lekt. En dat er betere grendels op de kastjes moeten, want sommigen vallen telkens open en dan dondert de halve kast leeg. Dat geeft een rotzooi en het leidt af, want ik wil buiten bezig zijn met de boot en de zeilen en niet binnen met weerbarstige bonenblikken en tegenstribbelende kasten die telkens de voorraad uit zichzelf gooien. Omdat we nog aan de wind zeilen liggen we schuin en we zit je buiten in een waterbadje op de banken. Ze wateren alleen af als de boot recht ligt.
Maar na regen komt... bliksem in dit gebied en de rest van de nacht varen we in onweer. Absurd veel onweer. Omringt door een constant aanhoudend geflits en geknetter, ik wordt er strontnerveus van. Het duurt uren, maar speelt zich vooral in de wolken af, zo lijkt het en hoop ik. Als ik tijdens mijn wacht een eindje vóór de boot een secondenlange knetterende ontlading zie op het wateroppervlak blijft deze nog lang op mijn netvlies nagloeien, telkens als ik met mijn ogen knipper. Hele goede reden om overstag te gaan. Behalve proberen te omzeilen is er niet veel te doen tegen bliksem. Het meest hekel heb ik aan onweer, tot nu toe dan. Echt véél wind hebben we nog nooit gehad. Ik bedoel dan constant meer dan 35 knopen ofzo, dat lijkt me ook niet leuk.
Gelukkig is de volgende ochtend het leed gauw weer vergeten als een kleine groep dolfijnen ons vergezeld op de laatste mijlen naar de mooie ankerbaai. Zo gezellig!
En oh ja! Ik heb mijn visgerei verspeeld met het vangen van een hele grote vis. Denk ik. Het was een korte strijd. De hengel zong kort ratelend ten teken dat we beet hadden, in de verte ving ik een glimp op van een groot beest en daarna kon ik de lijn binnen malen met het molentje. Alleen de lijn. De wartel, 30 cm stalen voorlooplijn en mijn favoriete fopvisje met haak waren verdwenen.

In Sapzurro hebben we een afspraak met de 'Zouterik' om daar samen kerst en de verjaardag van Mariska te vieren. Bovendien kun je er mooie wandelingen maken door de jungle. We lopen naar het naastgelegen dorp via een prachtige, vlinderrijke route. Echt een heerlijk vochtig en dampig regenwoud met een mooie en modderige klauterroute en mooie uitzichten over de baai met geankerde boten als we het hoogste punt bereiken. Eenmaal aangekomen bij het andere dorp kunnen we wat boodschappen doen en gaan we met een korjaal over zee terug naar onze ankerbaai.
Bij een andere wandeling naar de waterval zien we twee prachtig blauwe vlinders met wel 20 cm wingspan en baden onder de kletterende waterstroom. Er is bijna niet onder te staan en het kost moeite om rechtop te blijven staan, zó hard plettert het vallende koele bergwater ons neer.
Kerst vieren we aan boord van Joy met Tjaart, Mariska, Linde en Berber van de Zouterik met een heerlijk diner bestaande uit kalkoenrollade, gebakken aardappeltjes en een zalig rijkgevulde Zouterikse salade met Hollandse oude kaas erin. Lekker!!
Ik kan namens de voltallige bemanning van Joy spreken en hoop dat iedereen een fijne jaarwisseling en kerst heeft gehad! Allen de beste wensen voor 2020!

In het volgende blog: Oud en nieuw bij de Guna yala's, regen en de verdronken telefoon. 

Reacties

  1. Wat een heerlijk verhaal weer om te lezen! Het ziet er prachtig uit daar! Onze jaarwisseling was rustig, onze vakantie zit er bijna op. Maandag begint alles weer gewoon. Het weer is hier de laatste dagen saai, nat en grijs. Niks aan dus. Benieuwd naar het volgende blog! Liefs van je zus en aanhang :-)

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten